In de tijd van profeet Mohammed wist iedereen (die hem kende) dat hij een analfabeet was. Dit wordt nogmaals bevestigd in de Koran:

“En voordien placht gij geen boek te lezen, noch met uw rechter hand te schrijven anders zouden de leugenaars aan de (echtheid) ervan hebben kunnen twijfelen.”1

Profeet Mohammed was analfabeet (kon niet lezen en schrijven) wat concreet betekent dat hij de Koran niet zelf heeft geschreven. De inhoud van de Koran is enkel door de openbaringen bepaald.

De analfabete profeet wist niets af van het slechte. Hij hield zich af van alle eerzucht, bedrog, valkuilen en dergelijke in de wereld. Allah heeft hem zonder enige onreinheid en als een glanzende spiegel op de wereld gebracht, die Allah zelf heeft verfijnd. Middels deze zuiverheid, genaamd: “Oemmi” (analfabeet), is de goddelijke openbaring tot hem gekomen.

De Heer der Werelden heeft die glorieuze profeet aan niemand als leerling aangesteld. Met Zijn goddelijke besluit heeft Allah dit voorkomen. Dit lezen is uitgesteld tot het bevel “Lees!” geopenbaard werd. De profeet die dit bevel kreeg, heeft de mensheid de Koran onderwezen. Hij heeft het boek van het universum in de naam van Allah gelezen. Hij heeft de wijsheden, subtiele betekenissen en doelen daaruit verteld. Hij heeft de waarde, waarheid en doel van de mens onderwezen.

Terwijl de profeet die met de gunst van Allah het hiernamaals en de wereld aanschouwde, waren de ongelovigen bezig met het aanbidden van zelfgemaakte beelden. Ze konden noch het heelal, noch henzelf, noch de zelfgemaakte beelden begrijpen. Als ze de waarheid zouden kunnen begrijpen, zouden zij zich niet overgeven aan die beelden. Zij die onder de ongelovigen konden lezen en schrijven, waren de koppigste en meest onwetende mensen.

De analfabete profeet, die het heelal en de Koran met de namen van Allah op de mooiste manier las, sprak niet vanuit zijn eigen ego en verlangens. Waarvan moet die glorieuze profeet iets hebben gelezen, aangezien ieder woord van hem gekoppeld is aan de wil van Allah?

Samengevat: Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) is de laatste profeet. En het grootste bewijs van zijn profeetschap is het heilige boek: de Koran. Al zouden alle geleerden van de geschiedenis, het heden en de toekomst bijeen komen, dan nog zouden ze niet in staat zijn om een boek zoals de Koran te schrijven. Allah heeft in de Koran de ontkenners (van de islam en profeet Mohammed) uitgedaagd  om een dergelijk boek te schrijven: 

“En, indien u in twijfel verkeert omtrent hetgeen Wij aan Onze dienaar (Mohammed) hebben geopenbaard, probeer dan een dergelijk hoofdstuk voort te brengen en roep uw helpers buiten Allah, als u waarachtig bent.”2

Tot op heden heeft niemand deze uitdaging kunnen aangaan. Hiervan is de geschiedenis het bewijs. Het feit dat de analfabete profeet dit boek verkondigde, is op zich al een bewijs dat hij een profeet is en dat de Koran de woorden van Allah zijn.


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. DeHeilige Koran, Al-Ankabut (De Spin) 29/48.
  2. De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2/23.