Deze vragen hebben de mensheid altijd beziggehouden. Wie ben ik? Waarom ben ik geschapen? Waarom ga ik dood? Wat is het doel achter de schepping van het leven en het universum? Er waren en er zijn nog altijd veel mensen onder ons die hun leven hebben toegewijd aan het onderzoeken en het vinden van antwoorden op deze vragen. 

De enigen die antwoord kunnen geven op zulke vragen zijn de profeten van Allah. Want Allah heeft aan zijn profeten de reden achter de schepping van de mens en het universum verklaard zodat zij het aan ons kunnen verklaren. Zij zijn immers de boodschappers van Allah. In de Koran zegt Allah het volgende:

“En Ik (Allah) heb de Djinn en de mens slechts tot Mijn aanbidding geschapen. (Datgene waartoe alle profeten hebben opgeroepen).’’ 1

Allah laat in de Koran weten dat Hij de ziel eerst heeft geschapen en vervolgens het lichaam. 2
Het is duidelijk dat het lichaam en de ziel verbonden zijn met elkaar. Samen met ons lichaam hebben we verschillende zintuigen en ledematen gekregen. Het is dankzij onze ziel dat we deze kunnen benutten. Wanneer wij doodgaan verlaat onze ziel ons lichaam, echter gaat onze ziel niet dood. Hieruit kunnen we afleiden dat Allah de ziel en het lichaam zodanig heeft geschapen dat ze afhankelijk zijn van elkaar. 

De ziel ‘ontmoet’ zijn lichaam in de baarmoeder nadat de bevruchting heeft plaatsgevonden. Vanaf dit moment begint het leven op de aarde. 

Allah heeft de mens geschapen om Hem te leren kennen, om in Hem te geloven en om Hem te aanbidden. Uiteindelijk maakt de mens kennis met de dood en op deze manier eindigt zijn leven op de aarde en dus ook zijn beproeving. 3 Hierbij verlaat de ziel tijdelijk het lichaam. Want Allah, die het leven ontneemt en teruggeeft, herenigt de ziel en het lichaam tijdens de wederopstanding. 4

Na de wederopstanding vindt de Dag des Oordeels plaats. 5 Op deze dag worden alle mensen geconfronteerd met hun goede en slechte daden die ze hebben verricht tijdens hun leven op de aarde. Goede daden zullen worden beloond en slechte daden zullen worden bestraft. 

Tenslotte is er nog de overgang naar het eeuwige leven (hemel of hel). 6 Na het wegen en meten van de goede en slechte daden wordt er bepaalt of je bent geslaagd of gezakt voor de beproeving op de wereld. Het is vanzelfsprekend dat wie geslaagd is wordt beloond met het paradijs en wie gezakt is wordt bestraft met de hel. 

De enige manier om deze beproeving te doorstaan, is het geloven in Allah, in Zijn heilige boek de Koran en in Zijn geliefde profeet Mohammed (v.z.m.h). Tevens moet men zich proberen te houden aan de wetten en de regels van Allah. Wanneer we een fout begaan wordt er van ons verwacht dat we spijt betuigen en vergiffenis vragen. We mogen niet vergeten dat Allah de meest Genadevolle en de meest Vergevingsgezinde is. 


 

 

Bronnen, noten en referenties

  1. De Heilige Koran, Adh-Dhariyat (De Schiftende Winden) 51/56.
  2. De Heilige Koran, Al-A'raf (De Kantelen) 7/172.
  3. De Heilige Koran, Foessilat (Duidelijk Uitgelegd) 41/30; Ghafir (Moe’min) (Hij Die Vergeeft) 40/46.
  4. De Heilige Koran, Al-Baqarah (De Koe) 2/28).
  5. De Heilige Koran, Al-Jathiya (De Neergeknielden) 45/26.