De islam verschilt van andere religies ten opzichte van geloof, aanbidding en bepaalde aspecten van sociale regelgeving en zedelijkheid. De islam vertegenwoordigt het midden tussen de joodse en christelijke opvattingen. Bijvoorbeeld: wat rechtvaardigheid betreft, neemt het jodendom een ‘oog-om-oog houding’ aan terwijl het christendom de ‘keer de andere wang toe-houding’ verkondigt. Binnen de islam heeft men uiteraard het recht om rechtvaardigheid te zoeken, maar wordt men aangemoedigd om te vergeven.
“En Wij hebben daarin voor hen voorgeschreven: een leven voor een leven, een oog voor een oog, een neus voor een neus, een oor voor een oor, een tand voor een tand, en de wonden worden vergolden met het gelijke daaraan. Maar wie het (d.w.z. de vergelding) kwijtscheldt, het zal voor hem een boetedoening zijn. En wie niet oordeelt met dat wat Allah heeft neergezonden, zij zijn de onrechtplegers.”1
In tegenstelling tot het boeddhisme en het christendom is God in de islam boven alles verheven. Als gevolg van de bovennatuurlijke werkelijkheid wordt in het boeddhisme helemaal niet over God gesproken en in het christendom accepteert men alleen een persoonlijke God in de incarnatie van Jezus.
De islam kent niemand anders dan Allah, absolute en volmaakte eigenschappen toe. Dit in tegenstelling tot het hindoeïsme waar elke goddelijke eigenschap aan een aparte god wordt toegekend. In tegenstelling tot de Drie-eenheid van het christendom kent de islam niemand anders dan God goddelijkheid toe. Moslims bidden rechtstreeks, zonder tussenpersonen of bemiddelaars, tot Allah. De islam verkondigt dat geen enkel volk, ras of religie zich de aarde als eigenaar kan toe-eigenen. De Koran wijst hier als volgt op:
“Musa (Mozes) zei tegen zijn volk: Zoek hulp bij Allah en wees geduldig. Voorwaar, deaarde behoort aan Allah toe. Hij laat het (de aarde) erven door wie Hij wil van Zijn dienaren en het goede einde is voor de godsvruchtige.”2
Daarnaast is de islam een religie van balans. Het is niet de bedoeling dat de volgelingen ervan qua geloof, aanbidding en sociaal gedrag in uitersten vervallen.
Moslims worden niet geacht zich alleen op het fysieke bestaan of het hiernamaals te richten. Wat dit betreft, heeft de islam het perfecte evenwicht gebracht tussen geloof en de beoefening van religie als een manier van leven.