Een belangrijk aspect is de kennis omtrent hetgeen wat werkelijk behoort tot het domein van de wetenschap. De wetenschap analyseert de structuur, vorm en totstandkoming van objecten. De wetenschap analyseert niet wie de maker, vormgever of de ‘totstandbrenger’ van de objecten is. De wetenschap houdt zich dus ook niet bezig met de vraag of iets tot stand kwam middels evolutie of het werk is van een schepper. Zelfs als dat vanuit de wetenschap wel gedaan zou worden dan zou het nietsbetekenend zijn en kan men er niet op steunen aangezien dit onderwerp niet behoort tot het domein van de wetenschap.
De onderzoeken van natuurkundigen, chemici en erfelijkheidsleer waarin zij vanuit fossielen de overeenkomsten en gelijkenissen aantonen onder de levenden, niet de evolutie maar de eenheid van de Schepper zien. De gelijkenissen en overeenkomsten tussen deze objecten laten dus niet zien dat deze vanuit een evolutie tot stand zijn gekomen maar dat deze geschapen zijn door Allah en duiden tevens op de éénheid van de Schepper.
Er zijn al reeds duizenden wetenschappers die de evolutietheorie niet accepteren. Veel wetenschappers vallen de evolutieleer af, vooral na de Big Bang theorie. De reden hiervan is dat middels de Big Bang theorie bekend is geworden dat de kosmos niet eeuwig aanwezig was, maar dat het door een schepper tot stand kwam.
Er is een regel dat door iedereen gekend is. De regel luidt als volgt: “Elke wetenschap leert men van de specialisten op desbetreffend gebied”. Wanneer we ziek zijn gaan we naar een arts. Als we in plaats daarvan naar een ingenieur of monteur zouden gaan dan zouden we ons leven op het spel kunnen zetten. De betrouwbaarste kennis omtrent het bestaan van Allah, het hiernamaals, paradijs, hel en de schepping behoren toe aan de Koran en aan de profeet Mohammed (v.z.m.h).
Op dit punt is de Koran op zichzelf een bewijs dat even sterk is als het hele universum.